Aankomend weekend zijn we acht jaar getrouwd. Vooruit, het komt
nog niet in de buurt van een zilveren of gouden jubileum, maar ik vind het toch
een behoorlijke tijd. Je zal ze de kost moeten geven die de acht niet halen.
Piepjong waren we. Piepjong, onervaren en onbezonnen. Maar
we waren verliefd – en dat zijn we Goddank nog steeds. We kunnen het gewoon
uitermate goed met elkaar vinden. Door dik en dun (há).
We begonnen in een piepklein studentenhok met naaktslakken
en eindeloze vrijheid. Toen we een grotemensenbetrekking betrokken, promoveerden
we naar een flat met huurkeuken en burenruzies. Even later werden we ineens écht
grote mensen: Dochter Eén kondigde zich aan en we bemachtigden een heuse
boerderij met tuin en bijkeuken. Daarna degradeerden we – ondertussen met z’n
vieren - naar een rijtjeshuis met postzegeltuin en basisschool op fietsafstand.
Prioriteiten hè.
Past dat allemaal in acht jaar? Dat past allemaal in
acht jaar. En nog veel meer. De Meneer en ik – we zijn me er eentje. Daarover meer in
Huwelijk II.