23 december 2015

Peuters en lummels

De liefde is de toestand waarin de mens de dingen het meest ziet zoals ze niet zijn, sprak ooit Friedrich Nietzsche. Waarschijnlijk heeft hij gelijk. Ik vind mijn man en kinderen vast geweldiger dan ze eigenlijk zijn. Andere kinderen vind ik soms irritant, vies, dom of oervervelend, maar die van mezelf vind ik altijd reuze leuk.

Afgelopen weekend zei ik tegen een moeder van (bijna) volwassen kinderen: "Het lijkt me zo gek om zulke oude kinderen te hebben! Wij hebben vanaf 19.00 uur het rijk voor ons alleen. Jij hebt tot 23.00 uur van die lummels op de bank hangen." Weet je wat ze zei? "Jij denkt aan lummels van een ander, maar als het je eigen lummels zijn, is het lang zo erg niet."

Waarschijnlijk heeft ze gelijk. Ik probeerde me onze peuters als lummels voor te stellen, hangend op onze bank met een zak chips. Het leek me ineens best gezellig.

Maar zo ver zijn we gelukkig nog lang niet. Vorige week werd Sifra twee jaar. In twee jaar tijd evolueerde ze van een kleine, schattige, altijd-verbaasd-kijkende baby naar een grappig, bijdehand poppetje met eeuwige snottebellen. En ik stond erbij en keek er naar. 



Lieve Sief, je bent vast lang niet zo fantastisch als ik jou vind. Maar hé, wat maakt ons dat uit?


22 december 2015

Assurantiekoffie

Er zijn genoeg bedrijven waar ik nooit zou willen werken. Verzekeringsmaatschappijen, notariskantoren, abortusklinieken, banken, vuurwerkwinkels, een filiaal van Zeeman... Vanmorgen werd mijn lijstje nog wat langer. 

Ik fietste (door het donker en de regen) naar mijn werk en passeerde een niet nader te benoemen assurantiekantoor (wat is dat eigenlijk?). Ik zag een ongezellige ruimte met lege tafeltjes en stoeltjes en een groot koffiezetapparaat. Voor dat koffiezetapparaat stond een rij van - ik lieg niet - vijf meneren. Vijf meneren in pak, met een jas over de arm en een koffer in de hand. Ze keken stuurs voor zich uit, snakkend naar een koffieshot en zich afvragend of het leven eigenlijk wel zin heeft. Ze leken hun collega's niet eens te zien, laat staan te kennen.

Nu is het natuurlijk ook zielig om op 22 december te werken en om 8.00 uur 's morgens ben ik ook niet erg spraakzaam. Maar in kostuum zwijgzaam op je koffie wachten gaat mij echt te ver. Ik wens deze meneren prettige kerstdagen en heel spoedig een andere baan.


3 december 2015

Met een hoedje op

Je hebt van die dingen die je vroeger heel vaak riep of zong, maar die je, zodra je enigszins tot je verstand gekomen bent, zorgvuldig achterwege laat. Om ze, zodra je de volwassenheid nadert, gewoonweg te vergeten.

Tot je 28 bent en je gelukzalig over je basisschooltijd mijmert. Dan diep je ze met alle gemak op uit de krochten van je hersenen en voel je zelfs de behoefte om ze te delen op je blog.

Op het ‘kleine plein’ riepen we pauzes lang: “Wie wil er zaaacht zaaand, wie wil er zaaacht zaaand?” en maakten we ruzie om de ‘stuurkar’. Op het ‘grote plein’ riepen we bij het verstoppertje spelen: “Buut vrij voor de hele pot!” en “Verder van de pot af! Verder van de pot af!”.

Maar onze codetaal was nog uitgebreider. 
“Jongens pakken de meisjes? Kontje Kik? Of beeldenverkopertje?” klonk het bij het wat-zullen-we-nu-eens-doen-overleg.
“Even poten!” of “Donald Duckje zat op het krukje” bij het verdelen van de taken.
“Zonder terugtiks!” of “Zonder trucjes!” bij het doornemen van de regels.
“ABC, ik kap er mee” als je het zat was (of bijna verloor).

Maar het was niet allemaal onschuldig. Wat dacht je van “Wij protesteren, Henkie zonder kleren!”, “Ohdie de ohdie, ik ga het lekker zeggen, tegen de juffrouw”, “Hé jo captain Jack, Arjan is een meidengek!”, “Geeeeef acht! Schijt in je broek met volle kracht!” en “Wat je zegt ben je zelf met je kop door de helft”? En wat dacht je van het poëtische hoogstandje “Oele boele tiete voele”?

Nu is er één basisschoolkreet die ik nog graag gebruik. Als Sifra ’s morgens vanuit haar bed roept: “Maaama! Paaapa! Poep!” dan haast ik mij “Wie wees!” te roepen. Of, op een heel helder moment: “Wie wees met een hoedje op”. Want anders ben ik nog de sjaak.