3 december 2015

Met een hoedje op

Je hebt van die dingen die je vroeger heel vaak riep of zong, maar die je, zodra je enigszins tot je verstand gekomen bent, zorgvuldig achterwege laat. Om ze, zodra je de volwassenheid nadert, gewoonweg te vergeten.

Tot je 28 bent en je gelukzalig over je basisschooltijd mijmert. Dan diep je ze met alle gemak op uit de krochten van je hersenen en voel je zelfs de behoefte om ze te delen op je blog.

Op het ‘kleine plein’ riepen we pauzes lang: “Wie wil er zaaacht zaaand, wie wil er zaaacht zaaand?” en maakten we ruzie om de ‘stuurkar’. Op het ‘grote plein’ riepen we bij het verstoppertje spelen: “Buut vrij voor de hele pot!” en “Verder van de pot af! Verder van de pot af!”.

Maar onze codetaal was nog uitgebreider. 
“Jongens pakken de meisjes? Kontje Kik? Of beeldenverkopertje?” klonk het bij het wat-zullen-we-nu-eens-doen-overleg.
“Even poten!” of “Donald Duckje zat op het krukje” bij het verdelen van de taken.
“Zonder terugtiks!” of “Zonder trucjes!” bij het doornemen van de regels.
“ABC, ik kap er mee” als je het zat was (of bijna verloor).

Maar het was niet allemaal onschuldig. Wat dacht je van “Wij protesteren, Henkie zonder kleren!”, “Ohdie de ohdie, ik ga het lekker zeggen, tegen de juffrouw”, “Hé jo captain Jack, Arjan is een meidengek!”, “Geeeeef acht! Schijt in je broek met volle kracht!” en “Wat je zegt ben je zelf met je kop door de helft”? En wat dacht je van het poëtische hoogstandje “Oele boele tiete voele”?

Nu is er één basisschoolkreet die ik nog graag gebruik. Als Sifra ’s morgens vanuit haar bed roept: “Maaama! Paaapa! Poep!” dan haast ik mij “Wie wees!” te roepen. Of, op een heel helder moment: “Wie wees met een hoedje op”. Want anders ben ik nog de sjaak.