25 april 2014

Rare fratsen

Zodra je moeder wordt, gaat er een compleet nieuwe wereld voor je open. Ineens weet je wat hydrofielluiers zijn, weet je hoe groot een luier maat 3 ongeveer is, snap je wanneer een kind ongeveer maat 68 draagt en kun je mee praten over luieruitslag, tepelkloven en tummytubs. Je ontkomt er niet aan. Hoe graag je dat ook zou willen.

Je loopt ineens tegen allerlei dilemma’s aan waarvan je eerder überhaupt niet wist dat het dilemma’s waren. Wel of geen wasbare luiers? Wanneer beginnen met bijvoeding? Laten huilen of altijd je kind uit bed halen? Wel of geen borstvoeding? Voeden op verzoek of uit alle macht op zoek gaan naar een ritme? Vanaf wanneer geef je je kind iets anders dan groente, fruit en brood? Wel of geen speen? Inbakeren of niet? Stretch rompers van de Hema of katoenen rompers van de Zeeman? Dure flesvoeding van Nutrilon of goedkope flesvoeding van de Albert Heijn? Wel of geen speelgoed aan tafel? Inenten of niet? En dat is nog maar 1/783e van de keuzes die je moet maken.

Hoe meer moeder je wordt, hoe meer je door hebt wat bij je past en wat niet. Vroeg je je bij de eerste nog bij alles af wat goed was, bij een tweede doe je vooral wat goed voelt. En dat is dus bij iedereen anders.

Omdat ik het bere-interessant vind om te zien en te lezen hoe en waarom mensen bepaalde keuzes maken, lees ik zo nu en dan een opvoedboek en sluit ik mij zo nu en dan aan bij een Facebookgroep.

Zo ben ik al weer een tijdje lid van de Facebookgroep ‘Natuurlijk Ouderschap’. Voor het geval je je geen beeld kunt vormen: dat zijn moeders die hun kinderen zo lang mogelijk borstvoeding geven (tot hun 4e, 5e of 6e bijvoorbeeld), hun kinderen nooit laten huilen, met hun kinderen en man in één bed liggen, hun baby’s/peuters/kleuters altijd in een draagdoek dragen en hun kinderen bovendien niet straffen of complimenteren. Heel kort door de bocht.

Ik vind het leuk om te lezen waarom deze vrouwen deze keuzes maken en verbaas me tegelijkertijd regelmatig over hun uitspraken of gedragingen. Zo zijn er vrouwen die kinderwagens, buggy’s en Baby Björn-draagzakken als kindermishandeling zien. De eerste twee omdat je je kind tegen je aan moet dragen en de derde omdat ze niet ergonomisch zijn voor moeder en kind. Als je het mij vraagt is dat een tikkeltje overdreven. Ik denk aan iets andere zaken als ik het over kindermishandeling heb.

Maar er zijn wat dingen die ik wel kan waarderen. Zo laat ik mijn kinderen ook niet huilen, probeer ik altijd naar mijn kinderen te luisteren en – jawel – vind ik het heerlijk om mijn kinderen te dragen. Dicht tegen me aan, want voor mijn gevoel horen ze daar toch een beetje. Aan mijn lijf bedoel ik.

Vanmorgen liep ik met Dochter Twee in de draagdoek over straat. Ik zwaaide naar een buurvrouw en begon over het heerlijke weer. Nadat ze beaamd had dat het lekker weer was (nogal wiedes – ze kon niet anders), keek ze met een ietwat afkeurende blik naar mijn draagdoek. “Wij hebben dat nooit gedaan… Zit dat wel lekker?”, vroeg ze. Ik zei dat het prima zat. Ze vroeg: “En voor het kind? Zit het voor haar ook wel lekker?” Ik zei: “Kijk maar hoe lekker ze slaapt. Ze zit heerlijk.” De buurvrouw moest me gelijk geven. Toch vertrouwde ze me nog even toe: “Wij hebben dat nooit gedaan en hier in de buurt doet ook niemand dat.”

Hier in de buurt doet ook niemand dat? Pardon? U praat met uw buurvrouw! Joehoe! Uw buurvrouw die in uw buurt woont!

Ik vrees dat ik voor de echte Veluwnaren een rare stadse blijf. Een stadse met rare fratsen. Ik heb me er al bij neergelegd. Niet klagen, maar dragen.