9 januari 2018

Reddeloos werkeloos

Ik voel me vandaag een beetje onbestemd. Unheimisch. Vreemd. Vorige week voelde mijn thuis zijn nog als verlof hebben - vandaag voelt het als werkeloos. Want als ik mijn baan niet had opgezegd, was ik vandaag weer aan het werk gegaan. Maar ik heb mijn baan wél opgezegd en zit voorlopig thuis.

Ik heb een beetje een haat-liefdeverhouding met die keuze. Natuurlijk ben ik heel blij dat ik Suze nog niet weg hoef te brengen. En er is eigenlijk niets leuker dan iedere dag bij de kinderen zijn. Ik ga genieten van de rust en voel me een bofkont dat we de luxe hebben.

Maar als je je in een bevoorrechte positie bevindt, zorgt dat doorgaans ook voor een schuldgevoel(etje). Naar de rest van de mensheid toe, omdat het merendeel van de mensen hard moet werken om rond te komen. Maar vooral naar De Meneer toe, omdat hij iedere dag weer aan het werk moet en veel minder vaak croissantjes eet met de kinderen, de fles geeft aan Suze, op de fiets naar de speeltuin gaat en thee drinkt aan de keukentafel. Hij grijpt ieder moment aan om dat schuldgevoel aan te wakkeren en zegt met veel genoegen: "Hé, je hebt het wel tegen de kostwinner!" En dan buig ik schuldbewust mijn nederige hoofd.

Overigens denk ik niet dat ik veel tijd ga hebben om me te vervelen of om te luieren. Ik vul mijn dagen wel met kinderen voeren (twaalf keer in totaal, ook 's nachts), stofzuigen (twee keer per dag), wassen draaien en vouwen (iedere dag), ramen zemen (eh ja, soms), naar school fietsen (drie keer per dag), kinderen in bad doen (elke dag) en rommel opruimen (de hele dag). En dan hebben we het nog niet over luiers, zwemlessen, verjaardagsfeestjes, dokters en afwasmachines. En dan zijn daar óók nog mijn goede voornemens: veel schrijven, fotoboeken maken, vaak naar buiten, sporten en over een paar maanden weer solliciteren en misschien wel studeren.

En toch. Werkeloos. Een beetje.