11 december 2017

Naar de beschrijving van

"Jij was even Maria en ik was Gabriël."
Sifra komt binnen met een Pietencape om en twee roze vleugeltjes op haar rug. Ze neemt een sprong en landt voor m'n voeten. Ik doe alsof ik schrik. 
"Wees niet bang, Maria. Ik ben Gabriël. Ik woon in de hemel en jij krijgt een baby."
"Maar dat kan toch niet? Ik ben nog maar heel jong en heb nog geen man!"
"Het is echt waar."
Voor ik nog iets kan zeggen, is Gabriël de kamer alweer uit. De Pietencape fladdert achter haar aan. Ik ga weer verder met de was, maar plotseling staat Gabriël weer voor mijn neus. 
"Je moet naar Bethlehem gaan. Jij moet met je dikke buik op een ezel en Jozef moet ernaast lopen." Ze kijkt even om zich heen en zegt dan: "Jullie hebben toch wel een ezel?"
Ik stel haar gerust en weg is Gabriël weer. 

Even later is Gabriël een meneer geworden met een bruine indianenbroek aan. "Nu was ik de man van de herberg en dan vraag jij of jullie bij mij kunnen slapen."
"Oké. Kunnen we alsjeblieft bij u in uw herberg slapen?"
"Nee, maar ik heb wel een stal voor jullie. Loop maar mee."
Sifra loopt naar de strijkplank en doet de staldeur open. "Kijk. Mooi toch? Hier kan de baby wel geboren worden. Er stonden voor nep geen dieren en ik had gewoon zo'n spuitbus uit de wc, zodat het niet stonk. Hebben jullie wel slaapzakken bij jullie?"
"Nee."
"Ik haal boven in de hemel wel even wat." Ze fluistert er stiekem achteraan: "Beneden was voor nep de hemel."
Even later is de herbergier die soms Gabriël is weer terug met dekens en matjes. "Voor Maria moet het bed wel hoog zijn, want dat hoort als je een baby krijgt." 
Als alles klaar is, vraagt Gabriël of Maria bij hem komt logeren. "Niet hier in de stal, maar een keer in de hemel. Het is daar heel mooi. Jezus is er en we kijken er heel vaak filmpjes."

Door Marijke Duffhaus in 'Op reis naar Bethlehem'