14 mei 2014

Over huilen, moederkloekvleugels en beroerde moeders

Ik lijk geen huilebalk - en dat ben ik ook niet. Maar van sommige dingen moet ik wél huilen. Laatst keek ik bijvoorbeeld DNA Onbekend. Niet per se mijn favoriete programma, maar ik lag uitgeteld op de bank. Te moe om te strijken of te lezen en te koppig om te gaan slapen.

Er werd een vrouw geïnterviewd. Ze zag er jong en vriendelijk uit, maar was zeventig en diep gekwetst. Ze vertelde over haar moeder die haar toen ze twee was de deur uit deed. Eens per maand mocht ze haar moeder bezoeken. Ze keek ontzettend uit naar deze momenten, hoewel haar moeder er weinig plezier aan leek te beleven. Toen het meisje zeven jaar oud was, rolschaatste ze - vanwege een schreeuwende behoefte aan moederliefde - van Den Haag naar Rijswijk om haar moeder te zien. Toen ze aankwam bij het huis, deed haar moeder het raam op de bovenverdieping open, gooide een kwartje naar beneden en zei dat ze met de tram terug naar huis moest gaan...

Ja, daar moet ik om huilen. Kinderen die schreeuwen om liefde en dat niet krijgen. Ik kan eigenlijk niets ergers verzinnen. Ik voel dan altijd de bijna onbedwingbare neiging om mijn in-mijn-hoofd-altijd-enorme moederkloekvleugels uit te slaan en alle kinderen die het nodig hebben hier in huis te nemen. Wat me vijf minuten later dan weer geen goed idee lijkt.

Ik denk er wel eens over na wat we onze dochters mee willen geven. Wat we (wellicht onbewust) stimuleren en wat we juist (wellicht bewust) laten liggen. Maar eigenlijk is er maar één ding wat ze nodig hebben: liefde. Héél veel liefde.

Dus knuffel ik hen de hele dag plat en zeg ik hen honderd keer per dag dat ze de liefste zijn. En weet je wat zo fijn is? Ik vind het niet eens zo vervelend om te doen. Ik ben de beroerdste niet.

Tekening van Noa voor mij op Moederdag