Een jaar geleden reden wij met Noa en een neefje naar het
zwembad. Noa zei destijds nog niets. Het neefje daarentegen kletste ons de oren
van het hoofd. Toen we bij het zwembad aankwamen, zeiden we tegen elkaar: “Stel
je voor dat wij over een jaar zo’n kletsend kind op de achterbank hebben! Dat
moet prachtig zijn!”
Gisteren reden wij met Noa en Sifra naar Kootwijkerzand.
Sifra zei niets. Noa daarentegen kletste ons de oren van het hoofd. Toen we de
parkeerplaats opreden, zeiden we tegen elkaar: “Weet je nog dat we ons zo
verheugden op een tetterende Noa? Nu hebben we er één!”
Een kletsende peuter is fantastisch. Met kletsende
volwassenen ligt dat soms anders. Laatst las ik in Spreuken 17: “Wie kennis van
zaken heeft, houdt zijn woorden in. Iemand met inzicht is bezonnen van geest.
Zelfs een dwaas die zwijgt, wordt wijs geacht; wie zijn lippen op elkaar houdt,
verstandig.” Een wijze les voor een blatend wezen als ik.
Vanmorgen preekte de dominee over een zwijgende Jezus.
Jezus zweeg toen Hem onrecht werd aangedaan, toen Hij geslagen werd en toen Hij
vals beschuldigd werd. In de Mattheüs Passion klinkt het: “Aber Jesus schwieg stille". Niet
uit dwaasheid, niet uit hoogmoed, maar uit liefde.
“Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt, maar
Hij deed Zijn mond niet open. Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als
een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open." (Jesaja 53)
Na de dienst zongen we twee psalmen. De ene psalm was een
gebed om te zwijgen als dat moet:
Zet, Heer, een wacht voor mijn lippen,
Behoed de deuren van mijn mond.
Opdat ik mij, tot genen stond,
Iets onbedachtzaams laat ontglippen.
Behoed de deuren van mijn mond.
Opdat ik mij, tot genen stond,
Iets onbedachtzaams laat ontglippen.
De andere psalm was een belofte om te spreken omdat het
moet:
Mijn God, U zal ik eeuwig loven,
Omdat Gij 't hebt gedaan.
Omdat Gij 't hebt gedaan.
Zwijgen en spreken op het juiste moment. Een hele klus, als je het mij vraagt.