17 februari 2014

Vakantie in een dertien-in-een-dozijn-huis

De afgelopen dagen verbleven wij op een bungalowpark. We wilden er namelijk even uit (geen werk, geen huishouden, geen verplichtingen) voor zo weinig mogelijk geld. Dan kom je al snel uit op een last-minute-aanbieding van een bungalowpark.

Nou, het was één grote belevenis. Ik kende het concept ‘vakantie vieren op een bungalowpark’ niet, dus ik viel van de ene verbazing in de andere.

Neem bijvoorbeeld de huisjes. Ze zijn angstaanjagend identiek. Na een kwartier wandelen, heb je het idee dat je nog geen stap verzet hebt. Rechts en links zien er nog precies hetzelfde uit. En als je dan maar besluit weer naar je eigen huisje te gaan (nummer honderd-zeven-en-tachtig in ons geval), blijkt het ineens aan de linkerkant van de weg te staan, terwijl je het rechts verwachtte. Ik werd er duizelig van.

Ook van binnen was ons onderkomen duidelijk een dertien-in-een-dozijn-huis. De ‘schilderijen’ waren aan de muur vastgekit (waren ze bang dat we ze mee wilden nemen?), de stof van de gordijnen kwam overeen met de dekbedovertrekken, de kussentjes en het tafelkleed (en frappant genoeg ook met de dekbedovertrekken, de kussentjes en het tafelkleed van de buren!) en het servies en de huisraad waren zo afschuwelijk saai, dat ik het hele weekend niets anders gedaan heb dan gapen.

Maar er waren nog veel meer verbazingwekkende dingen. De vakantievierende menigte bijvoorbeeld. Met name jonge gezinnen blijken bungalowparken te waarderen. Vader en moeder kijken Olympische Spelen op de bank of lopen verveeld achter hun kinderen aan, terwijl ze elkaar vragen stellen als “Moeten we nog wat hebben uit de supermarkt?”, “Hoe laat begint de 1500 meter?” en “Eten we vanavond in de snackbar of in het pannenkoekenhuis?”. De kinderen (in vakantiekleren, met regenlaarsjes en opgedroogd chloorhaar) rennen van het ene vermaak (de bowlingbaan) naar het andere (de indoor-speeltuin). Ze hebben nog nooit zoveel leuks op één dag gedaan. De genoemde snackbar, supermarkt, indoor-speeltuin en het genoemde pannenkoekenhuis en zwembad bevinden zich uiteraard allemaal op het park. Reuze handig. Je hoeft de hele week het park niet af!

Om onze vakantie-op-een-bungalowpark af te maken, besloten we even sfeer te proeven in de indoor-speeltuin. We keken er onze ogen uit. De speeltuin bevond zich in een ongezellige, grijze hal. In het midden stond een enorm speeltoestel met daarin en daarop vier-en-zestig kinderen met rode wangen en statisch haar. Om het speeltoestel heen stonden tientallen plastic tafeltjes met plastic stoelen. Op de stoelen zaten de vaders en de moeders. De meesten keken verveeld voor zich uit. Anderen riepen zo nu en dan: “Ja, ik zag het, knap hoor!” of Whatsappten met hun thuisgebleven vriend(inn)en. Enkele bofkonten aten stilzwijgend een punt supermarktappeltaart.


Ja, één grote belevenis, zo’n bungalowpark-vakantie. Maar toen we vanmorgen, uitgerust en bijgetankt, het park afreden, zeiden we tegen elkaar: “Je zou hier maar je zomervakantie doorbrengen…”. Maar waarschijnlijk zeggen de bungalowparkliefhebbers dat ook tegen elkaar als ze ons naast onze tent zien zitten op een boerencamping in Bretagne.