24 februari 2014

Schoonmaakonzin

Ik weet niet of ik last had van voorjaarskriebels, van mijn geweten of van die vermaledijde nietsontziende lage winterzon, maar vanmorgen besloot ik flink aan het schrobben te gaan. Ik begon met de keuken, pakte de huiskamer in één ruk mee en deed ook nog even (in sneltreinvaart) onze slaapkamer. Ik poetste tegeltjes, stofzuigde muren (bij gebrek aan een ragebol - bestaan die eigenlijk nog?), sopte de plinten, dweilde onder het bed en ging met een doekje over allerhande prullaria.

En weet je wat ik tijdens het stofzuigen concludeerde? Dat ik na een dergelijke schoonmaaksessie altijd verscheurd word door twee gevoelens. Aan de ene kant voel ik mij altijd voldaan, trots en tevreden. Aan de andere kant bekruipt mij (tijdens het bekijken van het resultaat) altijd een verdrietig en treurig gevoel. Want joepie, het is schoon. Maar bah, over een paar dagen kan ik opnieuw beginnen.  

Ik zou willen dat ik (bij het zien van stof of kruimels of vegen of vlekken) niet direct de drang voelde om het schoon te maken*. Sterker nog: ik wilde wel dat ik dat stof en die kruimels, vegen en vlekken überhaupt niet zag. Dat zou me veel tijd en maar-eigenlijk-moet-ik-nodig...-gedachten schelen.

Maar het allerliefst had ik een huis dat zich elke avond na het slapen gaan automatisch reinigde. Dat je chips knoeit op de bank en de kruimels de volgende dag in de prullenbak vindt. Dat je jus druppelt op de grond en de volgende dag slechts een nat doekje aan de waslijn vindt. Zodat je dus meteen kunt gaan wandelen of winkelen of lezen of foto's inplakken. Bestaat dat (zonder gebruik te maken van een bijvoorbeeld Poolse huishoudster)?

*Let op! 'Drang voelen om iets schoon te maken' is iets anders dan 'iets schoonmaken'.