De afgelopen dagen verbleven wij op een bungalowpark. We wilden er namelijk
even uit (geen werk, geen huishouden, geen verplichtingen) voor zo weinig
mogelijk geld. Dan kom je al snel uit op een last-minute-aanbieding van een
bungalowpark.
Nou, het was één grote belevenis. Ik kende het concept ‘vakantie vieren op
een bungalowpark’ niet, dus ik viel van de ene verbazing in de andere.
Neem bijvoorbeeld de huisjes. Ze zijn angstaanjagend identiek. Na een
kwartier wandelen, heb je het idee dat je nog geen stap verzet hebt. Rechts en
links zien er nog precies hetzelfde uit. En als je dan maar besluit weer naar
je eigen huisje te gaan (nummer honderd-zeven-en-tachtig in ons geval), blijkt
het ineens aan de linkerkant van de weg te staan, terwijl je het rechts
verwachtte. Ik werd er duizelig van.
Ook van binnen was ons onderkomen duidelijk een dertien-in-een-dozijn-huis.
De ‘schilderijen’ waren aan de muur vastgekit (waren ze bang dat we ze mee
wilden nemen?), de stof van de gordijnen kwam overeen met de dekbedovertrekken,
de kussentjes en het tafelkleed (en frappant genoeg ook met de
dekbedovertrekken, de kussentjes en het tafelkleed van de buren!) en het
servies en de huisraad waren zo afschuwelijk saai, dat ik het hele weekend
niets anders gedaan heb dan gapen.
Maar er waren nog veel meer verbazingwekkende dingen. De vakantievierende
menigte bijvoorbeeld. Met name jonge gezinnen blijken bungalowparken te
waarderen. Vader en moeder kijken Olympische Spelen op de bank of lopen
verveeld achter hun kinderen aan, terwijl ze elkaar vragen stellen als
“Moeten we nog wat hebben uit de supermarkt?”, “Hoe laat begint de 1500 meter?”
en “Eten we vanavond in de snackbar of in het pannenkoekenhuis?”. De kinderen
(in vakantiekleren, met regenlaarsjes en opgedroogd chloorhaar) rennen van het
ene vermaak (de bowlingbaan) naar het andere (de indoor-speeltuin). Ze hebben
nog nooit zoveel leuks op één dag gedaan. De genoemde snackbar, supermarkt,
indoor-speeltuin en het genoemde pannenkoekenhuis en zwembad bevinden zich
uiteraard allemaal op het park. Reuze handig. Je hoeft de hele week het park
niet af!
Om onze vakantie-op-een-bungalowpark af te maken, besloten we even sfeer te
proeven in de indoor-speeltuin. We keken er onze ogen uit. De speeltuin bevond
zich in een ongezellige, grijze hal. In het midden stond een enorm speeltoestel
met daarin en daarop vier-en-zestig kinderen met rode wangen en statisch haar.
Om het speeltoestel heen stonden tientallen plastic tafeltjes met plastic
stoelen. Op de stoelen zaten de vaders en de moeders. De meesten keken verveeld
voor zich uit. Anderen riepen zo nu en dan: “Ja, ik zag het, knap hoor!” of
Whatsappten met hun thuisgebleven vriend(inn)en. Enkele bofkonten aten
stilzwijgend een punt supermarktappeltaart.
Ja, één grote belevenis, zo’n bungalowpark-vakantie. Maar toen we
vanmorgen, uitgerust en bijgetankt, het park afreden, zeiden we tegen elkaar: “Je
zou hier maar je zomervakantie doorbrengen…”. Maar waarschijnlijk zeggen de bungalowparkliefhebbers dat ook tegen elkaar als ze ons naast
onze tent zien zitten op een boerencamping in Bretagne.