23 september 2018

Het wonder der liefde

Bijna tien jaar geleden trouwden de meneer en ik. Piepjong en enigszins onbezonnen. Die twee van toen zijn andere mensen dan die twee van nu, en toch houden we nog net zo veel (of waarschijnlijk zelfs meer) van elkaar. Ik vind dat wonderlijk.

Dit weekend vierden wij het wonder der liefde uitbundig. Eerst op de bruiloft van verliefde vrienden en de dag erna op de verjaardag van mijn lieve opa. Zijn vrouw stierf vier jaar geleden, maar hun liefde is nog steeds ontroerend en jaloersmakend tegelijk.

Vanavond proosten de meneer en ik op onze eigen liefde. Hemels is het elke dag, maar soms moet je daar even aan herinnerd worden. 



"Voor zover er op aarde een hemel kan zijn, is die te vinden in een gelukkig huwelijk." Marie von Ebner-Eschenbach

18 september 2018

Ontroerend

De eerste week dat ik voor de klas stond, was er op onze school een informatieavond. Alle ouders werden geacht aanwezig te zijn. Ik en mijn collega maakten overdag foto's van al 'onze' kinderen, deelden deze 's avonds uit en vroegen of de ouders hun kind wilden presenteren aan de andere ouders.

Het klinkt als een heel simpel idee, maar het resultaat was ontroerend. Ouders die voor het eerst de foto zagen, vertederd keken, trots naar woorden zochten en vervolgens hun kind in een paar zinnen omschreven als 'ontzettend lief', 'een heerlijk kind' en 'een prachtig meisje'.

Op dat moment realiseerde ik me pas dat al die kinderen in mijn klas - stuk voor stuk - het dierbaarste bezit zijn van hun ouders. Het mooiste dat ze hebben, het liefste dat ze kregen. Het ontroerde me en ik voelde me erg vereerd dat deze ouders iedere dag even hun schatten aan mij toevertrouwen. Toen snapte ik ineens weer waarom ik pabo ben gaan doen.


11 september 2018

Treuren onder de plataan

Ik vond mezelf gisteravond onder een plataan, met een half oor luisterend naar een iets te bevlogen biologiedocente. En voor het eerst twijfelde ik of ik er goed aan had gedaan met de pabo te beginnen.

Het is ook wel een verrassende keuze. Als je me tien jaar geleden had gezegd dat ik de pabo zou gaan doen, had ik je uitgelachen. De pabo stond voor mij gelijk aan blokfluit spelen, poppenkastpoppen lenen in de mediatheek, giechelmeisjes en een herbarium. Maar het leven loopt soms anders dan je denken kunt. Pas toen ik zelf kinderen kreeg, kwam ik erachter hoe geweldig kinderen zijn. En pas toen mijn kinderen naar de basisschool gingen, werd ik jaloers op hun juffen. En kijk nou, nu ben ik er zelf één.

Maar juf word je alleen door de pabo te doen. Twee jaar houd ik dat wel vol, dacht ik. Ze hebben er voor de zij-instromers vast de poppenkasten en herbariums wel uitgehaald, hoopte ik.

En toen zat ik daar gisteren onder die plataan en ik voelde me een treurwilg. Wisten jullie trouwens dat de treurwilg een verspreide bladstand heeft? Lees ik net op Wikipedia.




24 januari 2018

Theodoor Knackeström

Toen mijn man zeven jaar oud was, had hij een heel bijzonder jongetje in de klas. Hij heette Theodoor Knackeström. Zijn moeder was een Nederlandse en zijn vader een Zweed. Zijn vader was tegelijk met winkelketen IKEA naar Nederland gekomen en had op onnavolgbare wijze een Barneveldse boerin aan de haak geslagen. Samen kregen zij Theodoor.

Zoals ik al zei: het was een heel bijzonder jongetje. Als lunch at hij iedere dag twintig Zweedse gehaktballetjes en als hij jarig was, trakteerde hij op hotdogs met fruitwater. Ieder jaar weer.

Maar op een dag begon Theodoor te klagen. Te klagen over het eten. Eerst klaagde hij alleen over het ontbijt (knäckebröd met vossenbessenjam), maar al snel klaagde hij ook tijdens de lunch en het avondeten. "Ik lust het niehiehiet!" riep hij dan klagend en iedere maaltijd schoof hij vastberaden zijn bord aan de kant.

Theodoor werd steeds dunner en dunner. Op een gegeven moment pasten zijn vingertjes zelfs in de gaatjes van zijn legoblokjes. De hele dag door riep hij maar: "Ik lust het niehiehiet!" Ook in de pauze op het schoolplein en zelfs tijdens zijn spreekbeurt over elanden.

Toen zijn achtste verjaardag in zicht kwam, nodigde hij al klagend drie vriendjes uit, waaronder mijn man. Het feestje was niet gezellig. Theodoor riep aldoor: "Ik lust het niehiehiet!" en brak zijn armen bij het openmaken van de cadeautjes. Na deze verjaardag heeft niemand meer wat van Theodoor Knäckeström vernomen.

Dát gebeurt er dus als je klaagt over eten. Dat vertelt de meneer onze kinderen tenminste, als er iemand durft te klagen. Het werkt. Dankjewel, Theodoor.


22 januari 2018

Spiegeltje

Wij mensen hebben er een handje van te doen wat we niet moeten doen, te zijn wat we niet horen te zijn en te leven zoals we niet moeten leven. Ieder mens behoeft zo nu en dan een spiegel om van een afstandje naar z'n armetierig zelf te kijken. Om te zien wat we laten en wat we zouden moeten laten.

Iedere zondagmorgen wordt er in onze kerk een spiegel omhoog gehouden. De wet van God. Maar gistermorgen was ik een spijbelaar. Ik veegde croissantkruimels op en pakte de afwasmachine in, dat soort dingen. Ondertussen luisterde ik - je ontkomt er niet aan met drie kinderen - naar kinderliedjes.

En zowaar, daar waren de spiegeltjes. "Vogels leven vrij en blij - wat doe jij? God de Vader danken zij - wat doe jij?" En even later: "Kijk eens naar de bloemen, zo prachtig stuk voor stuk. Ze spinnen niet, ze weven niet, ze maken zich niet druk."

Ik werd even liefdevol gespiegeld op de zondagmorgen. Worden als een vogel, worden als een bloem. Dat wordt schaven.


17 januari 2018

Grauw

Het geeft altijd zo'n fijn gevoel: een nieuw jaar dat onbeschreven voor je ligt. Je bent nog in de veronderstelling dat het jaar dat zich zal gaan ontvouwen beter en mooier wordt. Nieuwjaarsdag voelt als het moment suprême om de sleur te doorbreken en alles anders te doen. 

Maar als je dan op 17 januari door een troosteloze straat fietst, vol kale bomen, grauwe plassen, koude tegels en dode bladeren en je blijkt hetzelfde te doen en te zijn als eerst, dan besef je dat tegen de tijd en je gewoonten niet te vechten valt. 't Gaat zoals het ging. Goede voornemens ten spijt. 

De grauwheid van half januari grijpt je naar de keel. Tot je plotseling een paarse krokus ontwaart, die fier staat te wachten tot meer stille wortels beseffen dat het lente wordt. Hoe dan ook.  



9 januari 2018

Reddeloos werkeloos

Ik voel me vandaag een beetje onbestemd. Unheimisch. Vreemd. Vorige week voelde mijn thuis zijn nog als verlof hebben - vandaag voelt het als werkeloos. Want als ik mijn baan niet had opgezegd, was ik vandaag weer aan het werk gegaan. Maar ik heb mijn baan wél opgezegd en zit voorlopig thuis.

Ik heb een beetje een haat-liefdeverhouding met die keuze. Natuurlijk ben ik heel blij dat ik Suze nog niet weg hoef te brengen. En er is eigenlijk niets leuker dan iedere dag bij de kinderen zijn. Ik ga genieten van de rust en voel me een bofkont dat we de luxe hebben.

Maar als je je in een bevoorrechte positie bevindt, zorgt dat doorgaans ook voor een schuldgevoel(etje). Naar de rest van de mensheid toe, omdat het merendeel van de mensen hard moet werken om rond te komen. Maar vooral naar De Meneer toe, omdat hij iedere dag weer aan het werk moet en veel minder vaak croissantjes eet met de kinderen, de fles geeft aan Suze, op de fiets naar de speeltuin gaat en thee drinkt aan de keukentafel. Hij grijpt ieder moment aan om dat schuldgevoel aan te wakkeren en zegt met veel genoegen: "Hé, je hebt het wel tegen de kostwinner!" En dan buig ik schuldbewust mijn nederige hoofd.

Overigens denk ik niet dat ik veel tijd ga hebben om me te vervelen of om te luieren. Ik vul mijn dagen wel met kinderen voeren (twaalf keer in totaal, ook 's nachts), stofzuigen (twee keer per dag), wassen draaien en vouwen (iedere dag), ramen zemen (eh ja, soms), naar school fietsen (drie keer per dag), kinderen in bad doen (elke dag) en rommel opruimen (de hele dag). En dan hebben we het nog niet over luiers, zwemlessen, verjaardagsfeestjes, dokters en afwasmachines. En dan zijn daar óók nog mijn goede voornemens: veel schrijven, fotoboeken maken, vaak naar buiten, sporten en over een paar maanden weer solliciteren en misschien wel studeren.

En toch. Werkeloos. Een beetje.


21 december 2017

Wat fijn dat ik hier mag zijn

Ik heb het niet zo op mensen die veel aan te merken hebben op hun huisarts of ziekenhuis. Ik denk dat we onze handjes mogen dichtknijpen hier in Nederland. Gratis zorg voor iedereen door zeer bekwame artsen. Wie durft er te zeuren?

Mijn consultatiebureautijdperk begon ik vijf jaar geleden dan ook met een dankbaar gezicht en een vriendelijke handdruk. "Wat fijn dat ik hier mag zijn" dacht ik. Of nou ja, iets in die trant. Maar op de één of andere manier is die vriendelijkheid van toen omgeslagen in een lichte aversie tegen alles wat te maken heeft met het consultatiebureau (consternatiebureau - ha ha).

Ik probeerde het vanmorgen echt weer goed te doen. Op tijd van huis, boekje mee, inentingspapieren op zak, vriendelijke glimlach, schoon kind. Maar ik was even vergeten dat de Maxi-Cosi niet op het kussen mag staan. Ook niet als je eventjes je handschoenen uit wilt doen. En ik was vergeten dat ik de inentingspapieren niet dubbel mag vouwen. En de doek moet natuurlijk niet om het hoofdje als de baby wordt opgemeten.

Blijven glimlachen, dacht ik. En toch maar even een oprechte vraag stellen aan de arts. "Als ze brult omdat haar voeding weer omhoog komt, kun je dan nog meer doen dan johannesbroodpitmeel in de fles doen?" Ze ging er even goed voor zitten. "Het is belangrijk om haar een poos rechtop te houden na het drinken. En wat wij wel eens adviseren is johannesbroodpitmeel in de fles doen."

Toen ik - zonder glimlach en met een brullend kind - de wachtkamer weer in kwam, stond een andere moeder haar kind te troosten. De meet-en-weeg-mevrouw liep op haar af en zei: "Ze mag bést even huilen hoor! Die prikjes zijn ook naar! Ze hoeft echt niet stil te zijn!" en terwijl ze de moeder liefkozend en tegelijk denigrerend over haar rug wreef, zei ze: "En probeer rustig te blijven. Het is ook voor moeders heftig hè?"

Ik grijnsde breed naar de verbolgen moeder en zonder woorden spraken we af dat één van onze baby's de volgende keer op de meet-en-weeg-mevrouw poept. Een beetje maar.



11 december 2017

Naar de beschrijving van

"Jij was even Maria en ik was Gabriël."
Sifra komt binnen met een Pietencape om en twee roze vleugeltjes op haar rug. Ze neemt een sprong en landt voor m'n voeten. Ik doe alsof ik schrik. 
"Wees niet bang, Maria. Ik ben Gabriël. Ik woon in de hemel en jij krijgt een baby."
"Maar dat kan toch niet? Ik ben nog maar heel jong en heb nog geen man!"
"Het is echt waar."
Voor ik nog iets kan zeggen, is Gabriël de kamer alweer uit. De Pietencape fladdert achter haar aan. Ik ga weer verder met de was, maar plotseling staat Gabriël weer voor mijn neus. 
"Je moet naar Bethlehem gaan. Jij moet met je dikke buik op een ezel en Jozef moet ernaast lopen." Ze kijkt even om zich heen en zegt dan: "Jullie hebben toch wel een ezel?"
Ik stel haar gerust en weg is Gabriël weer. 

Even later is Gabriël een meneer geworden met een bruine indianenbroek aan. "Nu was ik de man van de herberg en dan vraag jij of jullie bij mij kunnen slapen."
"Oké. Kunnen we alsjeblieft bij u in uw herberg slapen?"
"Nee, maar ik heb wel een stal voor jullie. Loop maar mee."
Sifra loopt naar de strijkplank en doet de staldeur open. "Kijk. Mooi toch? Hier kan de baby wel geboren worden. Er stonden voor nep geen dieren en ik had gewoon zo'n spuitbus uit de wc, zodat het niet stonk. Hebben jullie wel slaapzakken bij jullie?"
"Nee."
"Ik haal boven in de hemel wel even wat." Ze fluistert er stiekem achteraan: "Beneden was voor nep de hemel."
Even later is de herbergier die soms Gabriël is weer terug met dekens en matjes. "Voor Maria moet het bed wel hoog zijn, want dat hoort als je een baby krijgt." 
Als alles klaar is, vraagt Gabriël of Maria bij hem komt logeren. "Niet hier in de stal, maar een keer in de hemel. Het is daar heel mooi. Jezus is er en we kijken er heel vaak filmpjes."

Door Marijke Duffhaus in 'Op reis naar Bethlehem'


7 december 2017

Driehonderd dagen

Het lijkt erop dat ik weer ga bloggen. De laatste keer dat ik dat deed, was op 14 februari. Ik vertelde toen over mijn eenpersoonsvakantie: drie dagen lang wandelen, naar het strand gaan en schrijven. Ik schreef: "Na die drie dagen heb ik voldoende stilte gehoord voor het komende jaar."

Dat is bijna driehonderd dagen geleden. Het is nooit van een eenpersoonsvakantie gekomen. Drie dagen stilte werden driehonderd dagen rumoer. Maar aan het einde van de rit ben ik een prachtige dochter rijker en heb ik eindelijk weer zin om van alles te ondernemen. Het komende jaar wordt vast prachtig. En die eenpersoonsvakantie komt nog wel. Ooit. 




14 februari 2017

Hij wil me echt weg hebben

Toen ik zondag naar Boer Zoekt Vrouw keek (terwijl De Meneer net deed of hij niet meekeek), zei hij ineens: "Hé, is die boer niet iets voor jou?" Heel lief natuurlijk, dat hij een beetje meedenkt. Maar je eigenste vrouw een man uit Canada aansmeren komt toch ietwat eigenaardig over. Hij verzekerde mij dat het een grapje was.

De maandag was nog niet voorbij, of hij moedigde mij aan een eenpersoonsvakantie te boeken. Hij wil me echt weg hebben, dacht ik. Maar voordat ik me daar zorgen om maakte, greep ik het aanbod met beide handen aan.

Eerder verklaarde ik mensen die alleen reisden altijd voor gek. Maar nu ik kinderen heb en er bijna altijd mensen om me heen zijn, zie ik de aangenaamheid van alleen-zijn in. De afgelopen jaren ging ik al regelmatig in mijn eentje de stad in: winkelen, alleen lunchen, om me heen kijken. Nu ga ik dat binnenkort drie dagen lang doen: wandelen, naar het strand gaan, schrijven.

En na drie dagen vallen we elkaar allemaal weer zielsgelukkig in de armen en heb ik voldoende stilte gehoord voor het komende jaar. Bij wijze van spreken dan hè. 


9 februari 2017

Huwelijk II

Acht jaar. Dat is de tijd tussen als kleuter met splinternieuwe schoenen op school komen en als prepuber met afgetrapte schoenen en losse veters de basisschool verlaten. Een eeuwigheid.

De Meneer begon ons huwelijk op twee verschillende Allstars, afgewisseld met klompen. Nu draagt hij Red Wings. Wat heeft het huwelijk met hem gedaan?


Het is geven en nemen, zo'n huwelijk. Voor hem iets meer geven eigenlijk. Hij moest zijn behoefte aan rommel- en schuurruimte opgeven, omdat ik naar de bewoonde wereld wilde. Hij eet maar twee keer per week frituurfruit, omdat ik het hem verbied het elke dag te doen. Zijn liefde voor fietsen, motorposters en brommeronderdelen aan de muur en op de kast mag hij slechts botvieren in de schuur (dát is zijn domein), omdat het mij in huis niet aanstaat. Al zijn prullaria (hij noemt het artefacten) bracht hij terug tot formaat schoenendoos, omdat ik er de charme niet van in zie. 


Ja, ik beteugel hem. Ik strijk zijn plooien glad.   


Maar ik geef ook wel eens wat hoor. Ik klaag niet als hij wéér de auto moet wassen op zaterdagochtend, laat het toe dat hij áltijd dezelfde broeken (Levi's 511) koopt, accepteer een doordringende benzinelucht in de schuur, ga akkoord met wekelijkse pizza, luister mee naar U2 en koop geen kat. Als dat geen geven is. 


Acht jaar geven en nemen. Ik mag 'm wel, die liefde. 




Kijk 'm kijken door de tralies - 2008

8 februari 2017

Huwelijk I

Aankomend weekend zijn we acht jaar getrouwd. Vooruit, het komt nog niet in de buurt van een zilveren of gouden jubileum, maar ik vind het toch een behoorlijke tijd. Je zal ze de kost moeten geven die de acht niet halen.

Piepjong waren we. Piepjong, onervaren en onbezonnen. Maar we waren verliefd – en dat zijn we Goddank nog steeds. We kunnen het gewoon uitermate goed met elkaar vinden. Door dik en dun (há). 

We begonnen in een piepklein studentenhok met naaktslakken en eindeloze vrijheid. Toen we een grotemensenbetrekking betrokken, promoveerden we naar een flat met huurkeuken en burenruzies. Even later werden we ineens écht grote mensen: Dochter Eén kondigde zich aan en we bemachtigden een heuse boerderij met tuin en bijkeuken. Daarna degradeerden we – ondertussen met z’n vieren - naar een rijtjeshuis met postzegeltuin en basisschool op fietsafstand. Prioriteiten hè.

Past dat allemaal in acht jaar? Dat past allemaal in acht jaar. En nog veel meer. De Meneer en ik – we zijn me er eentje. Daarover meer in Huwelijk II. 



6 januari 2017

Welkom, Benie Zwabber

'Ouwe oma' gaf ons geld ter ere van haar verjaardag, waarvan Noa en Sifra een cadeautje mochten kopen in de speelgoedwinkel. Een ingewikkelde constructie voor kleuter- en peuterhoofden. Noa vroeg zich af of 'ouwe oma' dan achteraf naar Bart Smit zou gaan om te betalen. Of had ze het geld al op de post gedaan?

Ingewikkeld of niet, ze konden het wel waarderen. Met z'n tweeën op jacht in het speelgoedwoud. Het dwalen tussen kletsende babypoppen, flikkerende gitaren, gedraaide nepdrollen, keffende robothondjes en levensechte traktoren beviel hen wel. Geduld is een schone zaak.

Noa ontdekte een veel te dure babypop die zelf kon plassen. Sifra vroeg zich vervolgens bij ieder Lego-doosje geïnteresseerd af of het ook zelf kon plassen. Maar toen vond ze een boormachine. Net zo één als papa in de schuur heeft liggen. Einde zoektocht.

Noa weifelde nog wat langer. Zou ze nu voor een Barbie gaan of voor een pop met speen? Plotseling ontwaarde ze een konijn dat echt kon hupsen en snuiven. Dan weet je het wel.

Op de fiets naar huis overdacht Noa hardop het nut van een huisdier. "Ik snap echt niet dat je een echt konijn wilt. Deze poept tenminste niet en hij kan nog bij me in bed ook." Zo is dat. Hij heet trouwens Benie Zwabber. Eventuele naamsveranderende suggesties zijn niet welkom.


25 december 2016

Kerstleegte

Mag ik even zeuren? Wat een treurniswekkend festijn is kerstfeest aan het worden. Elk jaar wordt het een beetje erger. Net als bij Halloween en Valentijnsdag moet het ieder jaar grootser, gekker en Amerikaanser. We vervelen ons, balen van de ellende op de wereld en proberen er derhalve iets "leuks" van te maken.

Instagram en de Allerhande laten je geloven dat een zesgangenmenu, een baby in kersttrui en een versierde badkamer met kerstboom de normaalste zaak van de wereld zijn. Om ons ego te strelen, maken we wat geld over voor held Tijn (o nee, voor kinderen met longontsteking). We juichen gezellig voor wat dj's en BN'ers die zichzelf met groot genoegen in de etalage zetten. Tussendoor delen we nog even een foto van onze gelakte nagels op Facebook. Zo, wat zijn we weer goed bezig. En wat zijn we hier in Nederland toch lief voor elkaar! Jezus? O, dat was die baby die ons leerde om jezelf op te offeren voor andere mensen. Mooi verhaal. Liefde. Vrede. Hoop. Mag ik nu weer verder eten?

Nou, eigenlijk niet. Ik wil je uitnodigen vandaag eens de tijd te nemen om even in de bijbel te lezen. Lees eens het volgende: "Hij Die de gestalte van God had, hield Zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft Hij Zich vernederd en werd Hij gehoorzaam tot in de dood, de dood aan het kruis."

Ik wens je een kerst toe vol van Jezus!





19 december 2016

Twee klontjes graag

Vanmorgen toog ik met kleuter en peuter naar het ziekenhuis. Autorijden door een drukke stad op maandagmorgen staat in mijn top tien van dingen die ik stom vind. Gelukkig staat wandelen door een ziekenhuis in mijn top tien van dingen die ik leuk vind. De meiden konden het ook wel waarderen. "Er zijn hier echt veel zieke mensen!" vond Noa. "Allemaal meneren met zieke benen," concludeerde Sifra. Haar benen deden het zo goed dat ze bijna een oude mevrouw omver reed en rakelings langs een kerstboom met duizend ballen sjeesde. Een loopfiets in een ziekenhuis scheelt gesjouw, maar kost hartkloppingen.

Toen we geduldig in de wachtkamer zaten te wachten op de dermatoloog, kwam er een koffiemevrouw in blauw koffiepakje vragen of we koffie wilden. Nee, dank u. Gelukkig kwam ze niet voor niets: de andere negen mensen wilden wél wat drinken. Een paar thee en een paar koffie. Maar ze wilden meer. Alle negen mensen wilden suiker in hun drinken. Vier van de negen wilden zelfs twéé klontjes in hun koffie!

En nu vraag ik me dus al de hele dag af of er een verband bestaat tussen huidziekten en suikerconsumptie. Bestaan er huidziekten waardoor je veel zin in suiker krijgt, of krijg je van veel suiker huidproblemen? Of drinken mensen uit Utrecht gewoon überhaupt graag suiker? Fascinerend vraagstuk. Ik ga eens googelen.


25 oktober 2016

Erbovenuit

Eerder schreef ik over een laddertje om boven takken en doornen uit te stijgen om het vergezicht weer te zien. Zondag hoorde ik een preek over de tekst: "Maar wie de Heere verwachten, zullen hun krachten vernieuwen. Zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden." (Jesaja 40:31)

Het idee is hetzelfde: even de sores om je heen vergeten, even uitstijgen boven alle doffe ellende, even afstand nemen van alles wat je benauwt. Zodra je er boven staat (of nog beter: vliegt), zijn het geen ontzaglijke, omvangrijke zaken meer, maar onbeduidende, onaanzienlijke dingetjes.

Met je gezicht in de zon is alles beter.


12 augustus 2016

Verwilderen

“Het eten is klaar!” roep ik, terwijl ik de pasta afgiet in de bosjes. De meiden zitten in hun zwempak te tekenen. Vooral op hun benen. Ik zet de pan op tafel, spoel nog even gauw wat vieze vorken en messen af (volgende keer meer bestek meenemen) en haal wat flessen drinken uit de koelbox. Na nog een keer roepen, komen mijn drie medekampeerders traag in actie. “Joepie, alweer pasta!” roept Noa. Verbazingwekkend dat het kampeervoedsel na bijna vier weken nog steeds met lofgejuich ontvangen wordt. Buitenlucht maakt rauwe bonen zoet.

Na het toetje – hij een extra noir chocoladetoetje, zij allebei een nepdanoontje, ik een overblijver van gisteren - kan het badderritueel beginnen. De ergste rommel vis ik van tevoren alvast even uit hun haar en kleren, uit eerbied voor het doucheputje. Pasta, mos, schelpen, gras, stenen – je verbaast je wat er allemaal tevoorschijn komt. En hop, daar stappen we met z’n allen (wij, de kinderen en de Crocs) onder de douche. Heel even zijn we allemaal schoon. Op de terugweg naar de tent is er altijd wel eentje die nog wat pasta van de grond smikkelt, over een wortel struikelt of een kever ontwaart in het hoge gras.

Kamperen is verwilderen. Koken in het gras, wassen op de hand, poepen op een po. Geen gestofzuig, geen gedweil, geen geschrob. Hoewel ik thuis gerust vier keer per dag de stofzuiger pak, altijd bezig ben met doekjes en me druk maak om kruimels op de vloer, zie ik op de camping niets wat schoongemaakt hoeft te worden (behalve het toilet zo nu en dan). Ik heb me de afgelopen weken regelmatig afgevraagd waarom we niet altijd in een tent leven. Of in elk geval doen alsof. Ik word er in- en in gelukkig van. 

Gisteren keerden we na vier weken verwilderen en versimpelen terug op de aangeharkte aarde. Vastberaden om in de kampeermood te blijven tot we weer mogen. En als het niet lukt, verkoop ik ons huis. Echt.










29 juni 2016

Ouwe taart

Afgelopen zaterdag werd ik negenentwintig. Dat is bijna dertig, mocht je dyscalculie hebben. Sindsdien loop ik een beetje verward rond op aarde. Ik weet namelijk niet zo goed wat ik nou van mijn nieuwe leeftijd moet vinden.

Toen ik zestien was (en ik de hele dag gilde en giechelde), kreeg ik gedurig van mijn mentor te horen dat ik volwassen moest worden. Ik vond dat gezeur verschrikkelijk. Op een dag zei ik tegen hem: "Als 'volwassen zijn' dat is wat u bent, dan wil ik nooit volwassen worden." Ik denk dat hij nog steeds wakker ligt van die opmerking.

Toen ik twintig was, werd ik voor het eerst met 'u' aangesproken in de supermarkt. Ik vond het vreselijk. Hoewel het natuurlijk hartstikke keurig en beleefd van de vakkenvuller was, voelde ik me nog lang geen u. En ik wilde het ook niet zijn.

Toen ik vierentwintig was, was ik getrouwd en kreeg ik een baby. Als mensen hoorden dat ik getrouwd was en een kind had, schatten ze me standaard ouder in dan ik was. Mijn leeftijd klopte niet met mijn burgerlijke staat. Crisis!

Toen ik eenmaal zevenentwintig en achtentwintig was, voelde ik me zo oud als ik was. Ik accepteerde het dat ik geen twintig meer was (ik was er zelfs blij om!) en mijn burgerlijke staat klopte enigszins met mijn leeftijd. Het was goed.

Maar toen. Toen werd ik negenentwintig. En nu loopt het ineens allemaal uit de hand. Want negenentwintig is bijna dertig, en dertig is oud! Bij dertig hoort een rijtjeshuis (check), een Volvo (check), een gezin (check) en wekelijkse boodschappen op zaterdag (check). Vier keer check, zie je dat? Ik ben gewoon bijna dertig! Help!






15 mei 2016

Pinksterfeest

De wind waait
Door landen, steden, dorpen
De wind waait
Geen plek blijft onberoerd

De wind waait
Een kale boom krijgt knoppen
Een dorre tak wordt plotseling fris en groen

De wind waait
Door deuren, kieren, gaten
De wind waait
't Gaat dwars door muren heen

De wind waait
Een zware toren wankelt
Een muur zakt in, een hoge troon valt om

De wind waait
Blaast tranen uit de ogen
De wind waait
Een dode man staat op